ESSAY - de Volkskrant

Terug naar normaal, dat gaat zomaar niet. Na deze crisis moeten we eerst stilstaan bij wat er is verloren

Na de coronacrisis kunnen we niet gewoon verder met ons leven, schrijft Meredith Greer. Eerst moeten we erkennen dat de wereld voorgoed is veranderd, en stilstaan bij al het verlies.

20 augustus 2021, de Volkskrant
Beeld: Pep Boatella

Aan het begin van de pandemie moest ik vaak denken aan een nummer van de Amerikaanse singer-songwriter Dan Bern, waarin hij zich de dag voorstelt dat aids genezen zou worden. ‘The day they found a cure for AIDS/ Everybody took one little pill and was okay’. Over anticonceptie zou niemand meer moeilijk doen. Homofobie zou de wereld uit geholpen worden. Zes maanden lang zou niemand nog naar werk gaan omdat ze het te druk hadden met orgies. ‘I slept with Julie, Melissa and Jake/ Nobody was afraid’.

Met vrienden maakte ik een jaar geleden grappen over hoe het einde van de pandemie eruit zou zien. Met een geneesmiddel of vaccin voor iedereen zouden we niet meer bang hoeven zijn. Drie weken lang spontane straatfeesten, overal eindeloze bacchanalen om het te vieren. Maar het kwam er niet van: ook in 2021 kwam de slutty summer nog niet van de grond.

Maar nu zou het einde in het zicht zijn. Het hoger onderwijs gaat open en het kabinet hoopt – mogelijkerwijs, wellicht, misschien – op maandag 20 september een flink deel van de coronamaatregelen te kunnen loslaten. Op 1 november zouden dan de laatste beperkingen opgeheven kunnen worden. Terug naar het oude normaal. (Mits. Als. Tenzij.)

We zitten vast in een eindeloze cyclus van versoepelingen, besmettingen, gevolgd door nieuwe maatregelen. Een zwabberbeleid vol steeds verschuivende eindstrepen. Tegelijkertijd proberen we ons zo snel mogelijk te haasten naar een situatie waarin we kunnen doen alsof er nooit een pandemie is geweest. Dit wensdenken en dit eindeloze limbo zijn ontwrichtend en destabiliserend, en in een samenleving die al tijden steeds meer moeite moet doen om ‘de boel bij elkaar te houden’, is dat gevaarlijk. We hebben daarom een catharsis nodig voor we straks verder kunnen, zoals mensen dat al eeuwen doen.

In de wachtruimte

Sinds de uitbraak van de pandemie en de invoering van de eerste coronamaatregelen zitten we in wat antropologen een ‘liminale fase’ noemen. Het is een drempel- of overgangsfase: je bent ergens weggegaan, maar nog niet ergens anders aangekomen. Er was een ‘voor’ en het kan niet anders of er zal ook een ‘na’ komen. Maar tot die tijd zitten we in een wachtruimte met gerecyclede lucht en plastic planten.

De term liminaliteit werd in 1909 geïntroduceerd door de Fransman Arnold van Gennep in zijn werk Les rites de passage, een studie naar de universele overeenkomsten in overgangsrituelen. Of het nu gaat om huwelijken, begrafenissen, geboorten: in elke cultuur verlopen de rituelen die grote levenstransities markeren volgens hem via een vast patroon: afscheiding, liminaliteit en reïntegratie. Tijdens de afscheiding wordt het individu losgemaakt van de oude maatschappelijke status. Tijdens de liminale fase heeft het individu een ‘tussenstatus’, vaak apart van de groep, ontdaan van rang, rol of regels. In de laatste fase gaat het individu een drempel over en treedt het in een nieuwe rol weer toe tot de maatschappij.

Nu zijn we in Nederland niet zo van opzichtige symboliek of rituelen, maar ook hier zie je de universele wetten van de overgangsriten terugkomen. Studenten veranderen in ‘feuten’, krijgen een ‘ontgroening’ en worden dan lid van een vereniging. De vrouw die eerst een bruid wordt, voordat ze iemands echtgenote is. Een burger verandert in een verdachte, die daarna tijdens een rechtszaak schuldig kan worden bevonden.

Al deze overgangsrituelen vinden plaats in een streng voorgeschreven volgorde. Alle deelnemers weten wat ze moeten doen, en hoe. En in alle rituelen is er een ceremoniemeester, die tijdens het ritueel de absolute alleenheerser is. De priester, de praeses, de rechter.

De middelste fase van liminaliteit werd in de jaren zestig verder uitgewerkt door de Schotse cultureel antropoloog Victor Turner. Als je eenmaal losgemaakt bent van je oude identiteit, maar nog niet hoeft te voldoen aan de nieuwe verwachtingen, gelden de regels ineens niet meer. Turner en later ook anderen pasten dat inzicht breder toe dan een individu. Hoe kunnen we bijvoorbeeld denken over liminale plaatsen, zoals no man’s land, wachtkamers en luchtvaartterminals? Hoe functioneren ze? Wat doen ze met ons? Wat als een hele groep, een hele samenleving in een liminale fase zit? Denk aan een revolutie. Denk aan een quarantaine.

Afscheidingsrite

Onze liminale fase begon vorig jaar met een ‘afscheidingsrite’. Het was er een die paste bij het Hollandse zelfbeeld van nuchterheid. Onze priester, de bepaler van de regels en de inluider van de avondklok, was de belichaming van hoe we in Nederland macht visualiseren: een manager in een donker maatpak.

Het was voor het eerst sinds 1973 dat een premier in Nederland zijn volk toesprak vanuit het Torentje. 7,6 miljoen Nederlanders keken. Het was het ceremoniële moment dat in Nederland markeerde dat het menens was. Vanaf dat moment ontstond er een tijdelijke opschorting van het Nederland zoals we het kenden. We konden allemaal, op verschillende niveaus, niet meer werkelijk deelnemen aan de maatschappij. De nieuwe verantwoordelijkheden werden uitgelegd: ‘Ik reken op u.’

‘Dit was de week waarin Mark Rutte president van Nederland werd’, kopte de Volkskrant op 20 maart 2020. Rutte had in een ‘historische’ toespraak ‘het land verenigd’ en bewezen ‘de staatsman van zijn generatie’ te zijn. De eerste rituele fase was geslaagd: de priester had de oude situatie doodverklaard. In een redactioneel commentaar schreef NRC: ‘Mocht er nog ergens in Nederland twijfel bestaan over de ernst van de situatie die het coronavirus heeft veroorzaakt dan is deze met de toespraak van minister-president Mark Rutte (VVD) van maandagavond wel weggenomen.’

De liminale fase kenmerkt zich volgens Turner vooral door het ontbreken van alle structuur die normaal gesproken wordt opgelegd en dus door een ontregeling van bestaande hiërarchie. En inderdaad: oppositieleiders, journalisten, zij wier rol het normaal gesproken is om de macht bekritiseren, buitelden over elkaar heen om zich achter Rutte te scharen.

Voor het eerst in decennia werden kapitalistische belangen ondergeschikt gemaakt aan de maatschappij. Beroepen die onder aan de ladder terecht waren gekomen, werden plots essentieel en cruciaal verklaard. Sociale gebruiken zoals elkaar de hand schudden of het niet bedekken van het gezicht in de openbare ruimte, die daarvoor nog met vuur verdedigd waren als essentiële Nederlandse kernwaarden, werden plots verboden. Vanzelfsprekendheden waarvan we ons het bestaan niet meer realiseerden, laat staan dat we ons hadden kunnen voorstellen dat ze zouden veranderen, werden aan de lopende band opgeschort.

Het nieuwe normaal

Het is geen toeval dat de samenleving instabieler is geworden naarmate de coronacrisis langer duurde. Het vertrouwen in de wetenschap, in feiten en de journalistiek om die feiten nauwkeurig weer te geven, wordt in sommige groepen van de samenleving in twijfel getrokken of zelfs verworpen. De regering mist het vertrouwen dat ze aan het begin van de pandemie genoot, maar is toch inmiddels zeven maanden demissionair door blijven regeren. Het is immers crisis, dus de gangbare regels gelden niet.

Wie geeft leiding in een samenleving die te lang in de liminale fase blijft hangen? Antropoloog Turner greep terug op het archetype van de ‘trickster’. Denk aan personages die in de marges opereren, die onbetrouwbaar en achterdochtig zijn, zoals Hermes en Prometheus, Loki, de Ierse leprechauns, Repelsteeltje, Reinaert de vos. Ze vallen net buiten de gemeenschap, maar staan er ook niet volledig los van.

Waar de ‘trickster’ in normale samenlevingen alleen een stoorzender is, kan die in een liminale samenleving ineens gevaarlijk worden. Wanneer de hele gemeenschap in onzekerheid verkeert en alles op losse schroeven staat, lijkt iemand die gedijt bij chaos verrassend stabiel. En dan zijn tricksters ineens verrassend gemakkelijk aan te zien voor charismatische leiders. Voordat je het weet, moeten wetenschappers in debat over epidemiologie met een dansleraar.

De liminale fase is dusdanig intens, dat ze niet lang kan bestaan zonder dat er een structuur omheen ontstaat om haar te stabiliseren: een sociale structuur die het abnormale ‘veralledaagst’. Discussies over welk mensenleven ‘dor hout’ is en dus geruimd mag worden, vallen ineens niet buiten de norm. Het abnormale wordt benoemd tot ‘het nieuwe normaal’.

Het verdriet zichtbaar maken

Relaties, huizen, banen, dromen, vrienden, geliefden, familieleden – we zijn zo veel verloren in het afgelopen anderhalf jaar. Er zijn in Nederland op het moment van schrijven in totaal 17.871 mensen gestorven aan corona. Dat is een overvolle Ziggo Dome aan doden. Zonder dit met een symbolische overgang te markeren, erkennen we het gewicht van dit verlies niet volledig en mislukt de reïntegratie naar de volgende fase.

‘Grief must be witnessed’, schrijft de Amerikaanse rouwexpert David Kessler. Veel symbolen en rituelen die met verlies gepaard gaan, draaien om erkenning van dat verlies door de gemeenschap. Als we de terugkeer naar wat ooit normaal was, of een terugkeer naar ‘normaler dan nu’, niet markeren, miskennen we het verdriet van alle mensen die hun naasten verloren. Ontkennen we zelfs het belang van hun leven.

Wanneer er bij een van de oorspronkelijke bevolkingsgroepen van Noord-Australië iemand overlijdt, zet iedereen ’s nachts een meubelstuk in de tuin, beschrijft Kessler in een van zijn boeken. Wanneer de nabestaanden de volgende dag wakker worden en naar buiten kijken, kunnen ze zien dat alles anders is, alles is veranderd nu hun naaste er niet meer is – niet alleen voor hen, maar voor de hele gemeenschap. Ze laten op een tastbare manier zien dat het overlijden van hun geliefde ertoe doet. Ze maken het verdriet zichtbaar.

Of het nu volgende week, 20 september, 1 november wordt of niet: we kunnen niet gewoon direct weer aan de slag alsof er niets gebeurd is. We hebben een overgang nodig, een heropname. De erkenning dat de wereld niet meer hetzelfde is na al dit verlies. We moeten op een dag wakker worden en zien dat er een stoel in de tuin staat bij al onze buren.

Zodra we het verlies hebben erkend en iedereen die dat wil is gevaccineerd, niemand meer bang is en iedereen oké, dan is het ook tijd voor een bacchanaal of twee.

Previous
Previous

Voorpublicatie: Hoe onze woorden de werkelijkheid vormen

Next
Next

Essay: Zonder norm bestaat er ook geen afwijking