ESSAY - Vers Magazine

Totdat het goed is

Creatieve mensen. Ze sluiten zich op achter hun laptop terwijl de zon buiten schijnt. Ze zweten over deadlines. Zijn ervan overtuigd dat ze een goed idee hebben, dat het werk er moet komen. Ze bedelen, crowdsourcen en lenen minimale budgetten bij elkaar. Ze negeren hun vrienden. Liggen zichzelf in de weg, stellen uit, werken door tot drie uur ’s nachts. Wat doen we onszelf aan? Waarom hebben we überhaupt die drang om iets te maken?

De bizarre gewoonten die we onszelf aanleren om iets op papier of van de grond te krijgen worden gretig bestudeerd. Er is online een levendige handel in de werkmethodes van De Groten. We weten hoeveel koffie ze dronken. We weten hoe hun bureau er uitzag. We weten wat hun alcoholische voorkeuren waren. Maar je zou toch denken dat je het op een gegeven moment wel gezien zou hebben als het zoveel whisky, faalangst, obsessies, zelfmedicatie, rituelen en moeite kost? Waarom blijven we het toch doen?

‘Omdat dit werk er moet komen’

In een fascinerende longread in The Atlantic, getiteld ‘The Secrets of the Creative Brain’ vertelt Nancy Andreasen over haar jarenlange onderzoek naar creatieve mensen. Een van de door haar geïnterviewde geniale wetenschappers omschreef het als volgt: ‘[It takes]a willingness to take an enormous risk with your whole heart and soul and mind on something where you know the impact — if it worked — would be utterly transformative.’

Het is een beetje megalomaan, het idee dat jij iets kan maken dat de wereld kan veranderen. Een beetje zelfbevlekkend en lichtelijk gênant. Maar zelfverheerlijking of niet, uiteindelijk is het geloof in jezelf ondergeschikt aan je geloof in je idee. Je gelooft dat je idee allesomvattend en transformerend zou kunnen zijn. Daarom is de ‘if’ uit de quote belangrijk hier. Áls anderen ook zien dat het werk belangrijk en briljant is. Anders verander je al snel in een kale, mompelende man die achter zijn laptop zit te zweten terwijl mensen zich afvragen of het allemaal wel goed gaat.

‘Omdat we knettergek zijn’

Kale, mompelende mannen die de grens bewandelen tussen de verwarde man in de metro en de geniale kunstenaar, die zijn er genoeg. Variërend van Woody Allen tot Charlie Kaufman, of als je obscuur wilt doen Harvey Pekar (American Splendour). Maken kunstenaars kunst, omdat ze niet anders kunnen? Worden creatievelingen zo geboren en is het daarom dat zowel creativiteit als geestesziekte vaak in dezelfde familie zitten? En als het echt alleen aangeboren is, en de ideeën vervolgens maar uit de lucht te plukken zijn, waarom kost het ons dan zoveel moeite?

Nancy Andreasen gebruikt de concepten convergent en divergent denken om creatieve breinen onder een MRI scan te bestuderen. Onder convergent denken verstaat ze de vaardigheid om een correct antwoord te geven op een vraag die maar één juiste oplossing heeft, onder divergent denken het verzinnen van vele meerdere oplossingen oor één probleem De gelauwerde testsubjecten hadden een disproportioneel groot vermogen tot divergent denken. Ze zien dus letterlijk verbanden en dingen die andere mensen niet zien. Misschien dat dit hun gevoeligheid voor geestesziekte verklaart. Om eens creatieve waanzin te benoemen; Charlie Kaufman heeft in 2002 een film gemaakt over een personage dat Charlie Kaufman heet, die een screenplay schrijft over Charlie Kaufman. In Adaptation zit Kaufman (gespeeld door Nicholas Cage) kalend, voorovergebogen in slechts een ongewassen flanellen shirt en een onderbroek manisch zijn aantekeningen uit te typen. Hij heeft al drie weken niet geslapen. Zijn tweelingbroer loopt binnen:

Charlie: ‘I’ve written myself into my screenplay.’
Donald: ‘That’s kinda weird, huh?’
Charlie: ‘It’s self-indulgent, it’s narcisistic, it’s solipsistic. It’s pathetic – I’m pathetic. I’m fat and pathetic.’
Donald: ‘I’m sure you had good reason Charles, you’re an artist.’
Charlie: ‘The reason is, I’m too timid to speak to the woman who wrote the book, because I’m pathetic. Because I don’t have an idea how to write. Because I can’t make flowers fascinating. Because I suck.’

Het zijn - beeldvorming ten spijt - vaak depressies, angstaanvallen en neuroses waar de gemiddelde creatieveling mee kampt. Schizofrenie of psychoses komen veel minder voor. We zijn eerder een slachtoffer van een minderwaardigheidscomplex dan van megalomanie. Naast de onbetaalde schnabbels en het leven op macaroni met ketchup, heb je dus ook nog te kampen met zelfhaat en schaamte. Daar ben je mooi klaar mee.

‘Het is het enige wat me overeind houdt’

Soms lijkt het film maken, het schilderen, het schrijven wel het enige wat creatievellingen ‘functionerend’ houdt. In 2012 maakte Stephen Daldry een verfilming van het boek ‘The Hours’ (geschreven door Michael Cunningham, lees het). Nicole Kidman speelt Virginia Woolf, terwijl ze bezig is met het schrijven van ‘Mrs. Dalloway’. Tijdens de opening credits hebben we haar nors voor zich uit zien kijken terwijl ze net wakker was. De dokter heeft over haar gesteldheid gesproken met haar man beneden. Haar haren zijn opgestoken. Ze heeft haar gezicht gewassen en vol zelfhaat de spiegel in gekeken, zich aangekleed en stilgestaan voor de gesloten deur van haar slaapkamer. Ergens heeft ze de moed bijeen geraapt om aan de dag te beginnen. Virginia Woolf loopt de trap af naar haar man die beneden zit te werken.

Virginia: ‘Good morning, Leonard.’
Leonard: ‘Good morning, Virginia. How was your sleep?’
Virginia: ‘Uneventful.’
Leonard: ‘Headaches?’
Virginia: ‘No, no headaches.’
Leonard: ‘Doctor seemed pleased.’
Virginia: ‘That's all from this morning?’
Leonard: ‘Yes. This young man has submitted his manuscript. I found three errors of fact and two spelling mistakes and I'm not yet on page four.
Have you had breakfast?’
Virginia schenkt een kop thee voor zichzelf in. ‘Yes.’
Leonard: ‘Liar. Virginia, it's not my insistence but your own doctor's.’
Virginia loopt de trap terug op, weigert in te gaan op de mening van haar dokter.’
Leonard: ‘I’m going to send Nelly up with some fruit and a bun.’
Ze loopt verder.
Leonard: ‘Right... lunch then. Proper lunch, husband and wife sitting down together... soup... pudding and all. By force if necessary.’
Virginia blijft staan, neemt een slokje van haar thee en kijkt haar man aan. ‘Leonard, I believe I may have a first sentence.’
Leonard slaakt een zucht en glimlacht naar zijn onverbeterlijke vrouw: ‘Work then.’
Ze glimlacht, draait zich om en loopt naar boven. Leonard: ‘ Then you must eat!’
Ze kiest haar favoriete kroontjespen uit, gaat zitten, steekt een sigaret op en slaat haar werkmap open.

We weten allemaal hoe het met Virginia Woolf is afgelopen, zo niet dan herinnert de film ons er meteen aan. De vraag is, wie was er eerst; de getergde kunstenaar, of het geniale werk? Is een slechte geestelijke gezondheid inherent aan creatiever werk? Of zorgen alle kwellingen en het introspectieve karakter van het werk voor de problemen? Veel creatieve mensen zouden baat hebben bij een therapeut. Aan de andere kant, misschien heeft Alain de Botton gelijk. Misschien is kunst therapie. Maar nog meer voor de mensen die het maken dan voor de mensen die het tot zich nemen.

‘Omdat het therapeutisch is’

Fictief werk is in zekere zin altijd het toe-eigenen van de werkelijkheid. Je kunt je ziel en zaligheid in volledig introspectief werk stoppen. Maar dat heeft dan ook direct invloed op het werk dat je produceert. In ‘Girl, Interrupted’ speelt Winona Ryder een getroebleerde adolescente schrijfster genaamd Susanna, die is opgenomen in een psychiatrische instelling. Ze raakt bevriend met Lisa, een charismatische sociopaat gespeeld door Angelina Jolie. Ze liggen op een van hun slaapkamers en roddelen over een medepatiënt;

Georgina: ‘Lisa, is Daisy really getting out?’
Lisa: ‘Yeah, she coughed up a big one.’
Susanna: ‘But how could - I mean she's... *insane*.’
Lisa: ‘Yeah, well that's what the-rape-me's all about. That's why fuckin' Freud's picture's on every shrink's wall. He created a fuckin' industry. You lie down, you confess your secrets and you're saved. Ka-ching! The more you confess, the more they think about settin' you free.’
Susanna: ‘But what if you don't have a secret?’
Lisa: ‘Then you're a lifer, like me.’

In de loop van de film ontspoort Lisa verder terwijl Susanna driftig in haar dagboek schrijft, en uiteindelijk meewerkt met de psychotherapie in de instelling. Misschien was het creatieve werk van Lisa veel interessanter geweest, maar het is Susanna die uiteindelijk haar ervaringen verwerkt in een boek en wordt ontslagen.

Previous
Previous

Column: Het redelijke midden

Next
Next

Column: Hoe je een vrouw moet zijn